De druïde van het kleine dorpje, dat dankzij de toverdrank nog steeds dapper weerstand bood tegen de overheersers, was diep bezorgd. Hij merkte dat de voorraad toverdrank slonk en het belangrijkste ingrediënt voor de toverdrank, de maretak, steeds schaarser werd. Hij ging naar de dorpsoudste die de voorraad toverdrank beheerde, en vertelde over zijn zorg.
Deze dorpsoudste bezweerde hem dat hij dit probleem maar stil moest houden. Zo’n bericht zou onnodig teveel onrust veroorzaken. Het zou wel goed komen, ook met die maretak.
Het zat de druïde toch niet lekker dat hij niet serieus genomen werd. De voorraad toverdrank was hooguit genoeg voor een paar maanden en de maretak werd schaars. Dus ging hij naar de vergadering van dorpsoudsten, vertelde zijn zorg en vroeg wat voor maatregelen zij dachten te gaan nemen.
1. De eerste zei dat hij de huidige voorraad toverdrank wel wat kon aanlengen
2. De tweede zei dat hij een feest zou organiseren om de stemming positief te houden.
3. En de derde zei dat hij in het park bij de Kleine Plas alle maretak zou laten oogsten en daarmee het ingrediënt voorlopig veilig zou stellen.
Ze spraken af dat er over het achterliggende probleem niet gepraat zou worden.
In het dorp was stilhouden van het probleem natuurlijk onmogelijk. Via de Bolderkar, het plaatselijk nieuwsorgaan, kwamen het probleem en de voorgestelde maatregelen overal ter sprake. De dorpsbewoners gingen erover praten en kwamen met een aantal voorstellen:
• De ouderen stelden voor om de voorraad toverdrank alleen te gebruiken voor de zieken en niet te gaan verdunnen,
• De dorpsbewoners bij de Kleine Plas vonden het zomaar volledig oogsten van alle maretak een ongepast en kortzichtig idee. Zij stelden voor om het veel geleidelijker te oogsten en ook nieuwe plekken voor de maretak in te richten,
• De kinderen wilden met kinderen uit de naburige dorpen op zoek naar maretak op de Grote Hoop aan de rand van het dorp, al waren ze daar nog nooit geweest.
Toen de dorpsoudsten deze voorstellen hoorden zeiden ze dat ze het maar vage plannen vonden en verboden de kinderen de Grote Hoop op te gaan, met veiligheid als argument.
In werkelijkheid vonden ze dat de dorpsbewoners zich er eigenlijk helemaal niet mee moesten bemoeien. Zij, als dorpsoudsten die gekozen waren, hadden toch de ervaring en kennis?