In De Gelderlander van zaterdag 23 november stond onderstaande ingezonden artikel van onze Zevenaarse Lijsttrekker Age Kamermans.
Hij geeft aan wat een belangrijk verschil is tussen lokale lijsten en lijsten die verbonden zijn met een landelijk opererende partij.
In Alphen nam slechts 40 procent van de stemgerechtigden de moeite om woensdag tijdens de tussentijdse verkiezingen te gaan stemmen. Landelijk lag het percentage tijdens de laatste gemeenteraadverkiezingen in 2010 op 53 procent. Dit gemiddelde werd woensdag in Friesland, waar ook tussentijds werd gekozen, wel benaderd. Grote winnaars waren opnieuw de lokale partijen met een (zeer) rechts signatuur. Aldus Krouwel, politicoloog.
Dit voorspel op de landelijke gemeenteraadsverkiezingen moet de kandidaten, die zich nu warm lopen voor die verkiezingen aan het denken zetten. Vooral de kandidaten van de partijen, die verbonden zijn met landelijke politieke partijen. Want niet alleen was de opkomst laag tot zeer laag (Alphen), de afkeer van de landelijke politiek vertaalde zich opnieuw in winst voor de “lokalen”.
Zetten we deze tendens af tegen de vaststelling in de publicatie van het boek “De gemeenteraad heeft geen toekomst” van Jasper Loots en Piet-Hein Peeters, dan wordt het perspectief nog somberder. Weinig kiezers schijnen momenteel nog doordrongen te zijn van wat er op het gemeentebestuur af komt in het kader van de kanteling in de zorg. Eén van de redenen voor de stelling van de auteurs n.l. dat de gemeenteraad bar weinig invloed zal kunnen uitoefenen op de taken, die het Rijk nu op het punt staat over te hevelen naar de gemeente. Het ontbreekt de raadsleden aan kennis en invloed om op verantwoordelijke wijze te besturen. Een sombere boodschap, die door niet de minsten op wetenschappelijk gebied wordt onderschreven.
Dan is het des te dramatischer, als het al waar is dat de raad onvoldoende bestuurskracht kan ontwikkelen, dat de kiezer slordig omgaat met zijn kiesrecht. We zitten nu in het voortraject voor die verkiezingen. Partijen buigen zich over kandidatenlijsten en programma’s. Daarnaast probeert men allerlei verleidingstechnieken in het kader van de verkiezingscampagne te ontwikkelen. Die uitdaging ligt op het bordje van een bedroevend klein groepje politiek actieve burgers. Daar begint het tekort. Wie maakt zich druk?
“Ze doen maar” en “ik heb daar geen verstand van” en vooral: “ik heb het te druk!” zijn de uitspraken waarmee participatie aan de politiek wordt ontweken.
Ondertussen blijkt keer op keer, dat de kiezer in toenemende mate de makkelijke uitweg zoekt in de stembus door “lokaal” te kiezen. Want daar voelt men betrokkenheid en ook ruimte voor een op emotie gebaseerde keuze. Als later blijkt, dat het uitbrengen van een stem geen enkele garantie is voor invloed op het beleid versterkt dat alleen maar de houding van onverschilligheid.
Welke kant willen we op met ons gemeentebestuur is dus juist nu een vraag, die van levensbelang is. Willen we, dat de Raad voldoende bestuurskracht heeft, dan is een legitimatie door veel kiezers een voorwaarde. Kiezers, moeten zich een oordeel kunnen vormen over de vraag of de kandidaten capabele bestuurders zijn. Programma’s, politieke achtergrond spelen ook een rol.
De uitgangspositie om goede kandidaten te selecteren is voor een volwaardige landelijke partij beter dan die van een kandidaat, die alleen lokaal georiënteerd is. Goed bestuur begint dus bij een goede politiek inhoudelijk achtergrond. Kandidaten, die voortkomen uit partijen die op verschillende bestuurlijke niveaus in het bestuur een rol spelen. Kandidaten die globaal kunnen denken en lokaal handelen. Omdat het om een wereld van mensen gaat!
En verder moeten thuisblijvers bij verkiezingen niet zeuren.
Age Kamermans,