GroenLinks heeft haar waardering uitgesproken voor de mooie overzichtelijke samenvatting van bestaand ruimtelijk beleid tot een omgevingsvisie, waaraan de uitdagingen van deze tijd zijn toegevoegd. Daarmee is het een belangrijk richtinggevend document dat terecht aandacht vraagt voor de mogelijkheid tot flexwonen, de inclusieve samenleving, verbeteren van loop- en fietsroutes, ontmoedigen doorgaand verkeer door instellen van 30km-zones en het opstellen van een actieplan ter bevordering van biodiversiteit. 

De vertaling van de beleidskeuzes van de woonvisie komt volgens GroenLinks niet helemaal goed terug in de omgevingsvisie en wilde dat herstellen. De fracties van CDA, VVD en D66 vonden dat niet nodig. GroenLinks zal daardoor alert blijven op het feit dat bij nieuwbouw vastgehouden wordt aan de afgesproken verdeling van 20% sociale huur, 5% middeldure huur, 10% betaalbare koop, 40% middeldure koop en 25% dure koop. Ook die verdeling vonden GroenLinks, PvdA en SP bij de vaststelling van de woonvisie al te ver gaan richting dure koop, maar konden dat ook toen niet aangepast krijgen door verzet van de rechtse partijen. Ook nu ging de gewraakte passage in de omgevingsvisie over nadruk op een duurder programma, daarbij voorbijgaand aan de daadwerkelijke woonbehoefte in Westervoort: betaalbare woningen, vooral voor 1- en 2-persoonshuishoudens.

In het voorwoord spreekt de wethouder van "woningbouw in combinatie met streven naar een evenwichtiger demografische opbouw en daarmee vermindering van spanning in het sociaal domein." In de discussie bleek dat inderdaad de rechtse partijen (cda, vvd, d66) hiermee bedoelen dat bouwen in het dure segment meer welgestelde inwoners zal aantrekken ten koste van minderbedeelden, die vaker een beroep doen op de sociale voorzieningen.  Dat liet GroenLinks voor rekening van de wethouder en de rechtse fracties: ''GroenLinks wil benadrukken dat inwoners niet op hun kosten voor de samenleving mogen worden beoordeeld als er voor hen al dan niet wordt gebouwd."  

“ Inwoners mogen niet op hun kosten voor de samenleving worden beoordeeld. ”